Mysteries van het heelal – Frederic Golden
De laatste jaren hebben sterrenkundigen een reeks opzienbarende ontdekkingen gedaan, die de astronomie in een revolutionair perk hebben doen belanden. Deze revolutie zou wel eens belangrijker kunnen blijken te zijn dan de omwenteling die Copernicus meer dan vier eeuwen geleden veroorzaakte.
Aan drie van deze ontdekkingen besteedt de auteur in dit boek speciale aandacht: quasars, pulsars en zwarte gaten. Quasars, die waarschijnlijk aan de rand van het ons bekende heelal staan, geven zulke enorme hoeveelheden energie af dat ze even helder stralen als honderd sterstelsels tezamen, en toch lijken ze niet groter te zijn dan ons eigen zonnestelsel. Pulsars en zwarte gaten zijn in vergelijking daarmee ontzettend klein; het zijn eigenlijk ongelooflijk dicht opeengeperste kadavers van reuzensterren, waarvan de nucleaire vuren al sinds lang zijn gedoofd.
Enkele jaren geleden zouden de meeste astronomen het idee dat dergelijke hemellichamen zelfs maar zouden kunnen bestaan, nog als wilde speculaties van de hand hebben gewezen. Maar dank zij een hele reeks ontwikkelingen in de technologie heeft men het bestaan van deze lichamen kunnen aantonen. Belangrijker is misschien nog dat deze ontdekkingen een geheel nieuwe wereld voor ons hebben ontsloten, een wereld die ons begrip eigenlijk te boven gaat. Als, om een voorbeeld te noemen, zwarte gaten inderdaad bestaan uit materie die praktisch in het niets is weggeperst, waar is die materie dan gebleven? Is ze misschien naar een ander, ons volkomen onbekend universum weggeglipt? En wat te zeggen van ons eigen heelal? Is het mogelijk dat ook het onze tot een zwart gat ineen zal storten en dat het zonder een spoor na te laten in het ‘niets’ zal verdwijnen?