Op weg naar een nieuwe toekomst met intelligente materie – Bas van Woelderen
Bas laat in het boek zien hoe de tijdgeest zich aan het veranderen is richting het Licht. Na een eeuwen en eeuwen durende kosmische nacht breekt rond deze tijd een kosmische dag aan met volkomen nieuwe spelregels. Net zoals de nacht en dag elkaars tegenpolen zijn zo staan de spelregels van deze nieuwe tijd vaak lijnrecht tegenover die nu gebruikelijk zijn. Tijdens onze tocht als mensheid door de nacht, is er veel duisternis in onszelf gekomen waardoor onder andere de mentaliteit is ontstaan “ieder voor zich en God voor ons allen”. Zoals het er nu op de aarde voorstaat, kunnen we het op den duur alleen maar redden door deze ik-mentaliteit, het korte termijn denken, om te vormen tot een wij-mentaliteit, het lange termijn denken. Om tot een wij-mentaliteit te komen, moeten we de duisternis in ons zelf transformeren. Dis is een diepgaand ontwikkelingsproces.
Recensie
Deze uitgave is een persoonlijk verslag van de grondgedachten achter en de ontwikkelingsweg van de (mede)bedenker achter de Aquarius Wholism-producten op basis van zeezout, beter bekend onder de merknamen Ozaliet, Benzoliet en Be-O-liet. De Nederlandse auteur – afgestudeerd op Humane Voeding aan de Wageningse universiteit, waarbij hij tegelijk klassieke homeopathie studeerde – verkreeg de kennis over de geleide zeezout producten via channeling en zelfexperimentatie. Hierbij wordt via het bovennatuurlijke verkregen kennis – met als doel heling, neutralisering van negatieve invloed of versterking van eigen vermogens – via een geprogrammeerde piramide overgedragen aan de zeezout producten (‘intelligente materie’). Dit als hulpmiddel in het kader van de in new age-kringen populaire notie van de 2012-‘wende’. Hierdoor moet men wel met een zuivere intentie aan zichzelf willen werken. De toenemende stralingscapaciteit op Aarde wordt als de grootste bedreiging gezien. Het een en ander wordt geïllustreerd met foto’s en enkele bijlagen (waaronder positieve ervaringsverslagen en de armtest).
J. Hodenius